KLEIN-DIEREN
AUSTRALORP-KIPPEN

Home

AUSTRALORP-KIPPEN
KONIJNEN
OUD-DUITSE MEEUWEN
ANDEREN DUIVEN
TEKOOP
foto's
KLEINDIEREN MARKT

AUSTRALORP-KRIELEN 
We hebben hier te maken met een 25 a 30 jaren oud, middelzwaar krachtig, levendig en snel groeiend krielras van Australische herkomst.
De naam is ontstaan uit de samentrekking van de woorden Australian Orpington. Hetgeen duidt op het ontstaan van het ras uit Orpington, gekruisd met Minorcals en de Langshaan. Het ras wordt ook wel boemerangras genoemd, omdat het van Engeland naar Australië is gegaan en weer terug naar Engeland en het vaste land van Europa. In Australië is de naam overigens "Utility-Orpington" (Nut -Orpington).
De Australorp heeft weinig exclusiefs, want die wordt in feite gestalte gegeven door drie opvallende kenmerken, dat zijn: het type, dat wat qua stelling zit tussen de gedrongenheid van de Orpington, en de hoogte van de Croad- Langshans. De kevergroene glanzendé zwarte bevedering en de levendige rode kopversierselen. De algemene indruk is die van een middelgroot enigszins kompakte hoen, dat voldoende hoog op de benen staat, een matige dons ontwikkeling heeft. Dat krachtigheid uitstraald en vloeiende lijnen Iaat zien. De levendigheid wordt benadrukt door een fijne sprekende kop met een rood gezicht en door het prachtige glanzende gevederte, dat goed aangesloten behoort te worden gedragen Afgewerkt met een iets open gedragen staart.
De stelling toont diep door de goed gevulde borst, en het feit dat de onderlijn zich doorzet achter de dijen.
De Australorp krielen hebben heel plezierige eigenschappen o.a.
  • Ze zijn weinig schuw.
  • Ze zijn op tamelijk kleine oppervlakte's te houden.
  • De bevruchting en de kiemkracht is goed.
  • Ze fokken gemakkelijk.
  • Ze kunnen goed tegen slechte weersomstandigheden.
  • Het vlees smaakt uitstekend.
De Australorps zijn erkend in de kleur zwart en blauw gezoomd.
En er zijn voldoende dieren van goede kwaliteit aanwezig, die voldoen aan de standaard eisen, zodat ze op goede wijze gekeurd kunnen worden volgens de standaard van de N.H.D.B.
Het gewicht van de haan is 950 tot 1000 gram, en de hen 850 tot 950 gram.
donsvorming is niet toegestaan, de dijen moeten zichtbaar blijven.
De kamhiel moet de neklijn volgen, waardoor de juiste kop uitdrukking wordt benaderd.
De dieren moeten fijne donkerblauwe loop benen hebben met zwartachtige schubben, vrij van stoppels.
De oogkleur is zwartbruin, de iris mag nauwelijks zichtbaar zijn.
Brede veren in de staart zijn gewenst, het onderdons is donker.
Elke nagelkleur is goed, voetzolen zijn wit.
Fok alleen met dieren met de beste glans, de mooiste kopversierselen, en de beste vitaliteit.
Fok niet met dieren die de volgende fouten hebben:
  • Purper in het veerkleed
  • dofveerkleed
  • schimmel in de veren
  • te diep gesteld.
  • Te zwaar of te licht
  • te hoekig
  • donker pigment in het gezicht
  • gele of zwarte voetzolen.

lorp_2.jpg

* INFORMATIE OVER AUSTRALORPEN:

* Herkomst:Australië, Australorpen zijn vrijwel geheel een op eierproductie gefokt ras.

* Algemene indruk en egenschappen:Een levendig,middelzwaar,witveilig ras,vrij breed en diep van bouw met volle,buigzame,vrij gesloten veren.

* Vormbeschrijving:Rompvrij lang,tamelijk diep,vrijwel horizontaal gedragen.

* Kop:fraai gevormd van boven,middelgroot,breed en vrij diep.

* Kam:Enkel,middelgroot,recht en rechtoop,stevig op de kop geplaatst,voorzien van vijf goedgevormde tanden,waarvan de voorste iets kleiner is dan de overige.De kamhiel volgt de buiging van de nek zonder erop te drukken.

* Snavel:Middellang,vrij krachtig,licht gebogen;zwart.

* Kinlellen:Middelgroot,in goede verhouding tot de kamgrootte,glad,vrij van vouwen en rimpels van onderen fraai gerond,fijn van weefsel,levendig rood.

* Oorlellen:Vrij klein, langwerpig, glad, fijn van weefsel; levendig rood.

* Ogen: Groot, levendig van uitdrukking, uitstaand en dus zonder overhangende wenkbrauwen; bruinzwart.

* Hals: Vrij lang, lichtelijk gebogen, dunner verlopend naar de kop; halsbehang gevuld, overvloedig en goed afhangend over de schouders.

* Rug en zadel: Matig lang, breed over de gehele lengte, iets aflopend van de schouders tot het midden van de rug en van daar geleidelijk in een holle lijn oplopend naar de staartpartij; zadelbehangveren lang en van voldoende breedte.

* Borst: Vol, fraai gerond en naar voren gedragen, doch zonder overdrijving.

* Vleugels: Middelgroot, goed aangetrokken gedragen, de onderzijde van de vleugels nagenoeg horizentaal, het vleugeleinde schuilgaande onder het zadelbehang; grote en kleine slagpennen breed.

* Staart: Tamelijk groot, vol, goed gespreid, halfhoog gedragen; stuurveren breed; sikkels van voldoende breedte en lengte, fraai gebogen, iets voorbij de stuurveren reikend; kleine sikkels en staartdekveren lang en van voldoende breedte, fraai gebogen en overvloedig.

* Achterlijf: Matig vol.

* Dijen: Middellang, ten dele schuilgaande in de flankbevedering, recht en goed uit elkaar geplaatst.

* Loopbenen en tenen: Goed uit elkaar geplaatst en recht, middellang,rond, glad geschubd; vier middellange tenen, recht en goed gespreid; zwart. Voetzolen: Wit.

* Bevedering: Vol, buigzaam en goed gesloten aanliggend.


klein-dieren.